Bram Roza Festival 2018

1e prijs
Stairway to heaven

Door Arco van de Ree, Puttershoek

Op zondagmiddag nam mijn vader me regelmatig mee op de fiets. Die tochtjes eindigden steevast bij de Barendrechtse brug. In het weekend was er volop bedrijvigheid in het haventje. Iedereen was bezig met zijn plezierbootje. De een maakte zich klaar voor een vaartocht, de ander was hard bezig met schilderen.
Soms maakten we ook een praatje met de brugwachter in zijn stuurhut, achttien meter boven de rivier. De trap bevond zich aan de buitenkant van de heftoren. Ik klom dan bungelend boven het water naar boven, zwevend tussen hemel en aarde. Echt een ’Stairway to Heaven.’
Op 22 juli 1969 kwam er plotseling een einde aan die heerlijke uitstapjes. Ik vond het verschrikkelijk, dat de brug (mijn brug!) werd afgepakt door zo’n stomme tunnel. De brug, mijn sterke stalen vriend, zou worden gesloopt? Dat kon gewoon niet! Het maakte me boos en verdrietig tegelijk.
Ik was 10 jaar en wij hadden thuis geen auto. Files bestonden niet, want wij deden alles op de fiets. Dus zo’n tunnel was nergens voor nodig. Werkelijk, ik verwenste de nieuwe tunnel hartgrondig en nam me voor om er nooit, maar dan ook nóóit door te gaan!
Maar toch viel er niet aan te ontkomen. Twee dagen voor de dag des oordeels ging ik met lood in mijn schoenen naar onze vertrouwde plek. Het voelde als een rouwbezoek. Nog een keer definitief afscheid nemen van de overledene, voordat deze voorgoed verdwijnt.
Ik liep over het brugdek met één hand op de reling en zei constant zachtjes: dag brug, dag brug, dag…

 

2e prijs
De ommezwaai

Door Mary Romijn, Strijensas

Het pad was overwoekerd met gras en brandnetels. Zichzelf vervloekend voor het kiezen van deze route baande ze zich een weg door het ‘laarzenpad’ van het natuurgebied. ’Waarom heb ik me laten overhalen om hier naartoe te gaan?’ Binnensmonds mompelde ze allerlei verwensingen naar zichzelf en ploeterde door. Ze had geen keus, moest anders nog langer teruglopen eer ze bij haar auto was. Met volle blaas en droge mond wilde ze zo snel mogelijk vooruit om bij de bewoonde wereld te komen en de persoonlijke brandjes blussen.
Er kraakte een tak, het droge gras ritselde. Ze spitste haar oren, haar hartslag ging iets omhoog. Iets kwam langzaam dichterbij maar door de dichte begroeiing kon ze niet zien wie of wat het was. ‘Leuk, de natuur. Volgende keer bekijk ik het wel op tv.’ Ze had gehoord dat het er mooi was, in de Oeverlanden. Je kon er bevers zien, Schotse Hooglanders, veel vogels en af en toe wat reeën. Tot nu toe zag ze alleen gras en moest plassen. En nu een moordenaar in de aanslag?Wat moest ze doen, gillen? Ze was alleen, met hoog gras en dorst.
Het gras week uiteen, daar stond hij, groot en opvallend kalm. Haar hart zat in haar keel, ze was als verstijfd. Hij keek haar aan, bleef rustig staan. Had de situatie onder controle, was de baas. Haar blaas voelde ze niet meer en de dorst was verdwenen. De ergste schrik ook en als gebiologeerd staarde ze terug. Angst voelde ze niet. Hij boog zijn hoofd maar bleef haar aankijken. Langzaam draaide hij zich om, verdween bijna geruisloos het hoge gras weer in.
Met lege blaas en ijsthee in de Batterij hoopte ze dat ze hem snel weer zag, de prachtige reebok uit het hoge gras…..

 

3e prijs
Mijn thuis

Door Nicole Damsteegt-Letterman, Oud-Beijerland

Mijn huis stond aan de Scholekster.
Het huis waarin ik geboren ben, waar we aten aan een ronde keukentafel en waaraan ik voor het eerst mijn voornaam schreef. Het huis waarin ik op de bank zat, toen ik met een schaar een gat in mijn broek knipte, omdat er een vlek op zat. Op diezelfde bank zou ik niet veel later, ondanks waarschuwingen van mijn vader, achterstevoren van de armleuning vallen met een enorme buil op mijn achterhoofd als gevolg. Het huis waarin, als je mij kwijt was, je mij boven, half hangend uit het zolderraam, kon vinden. Mijmerend de buurt in mij opnemend, de buren zien rommelen in hun schuren, zien werken in de tuin of tijdens zomeravonden zien barbecueën met familie en vrienden.
Achter dit huis lag de slop. Zo noemden wij het tenminste. Hier gebeurde het. Hier voetbalden we tot laat in de avond. Bekogelden we elkaar met waterballonnen tijdens een warme zondagmiddag en werd je door andere buurtkinderen gepest, om er vervolgens een dag later achter te komen dat nu een ander buurtkind aan de beurt was om gepest te worden.
Aan het einde van de straat lag het speeltuintje. Waar menig kinderverliefdheid werd uitgesproken, maar waar je vooral speelde, klom en klauterde op het klimtoestel. En als je dan viel, hoefde je alleen maar naar huis te rennen, kleding vol scheuren en ledematen vol blauwe plekken. Mama was altijd thuis.
Ik was acht toen wij verhuisden. Weg van het huis aan de Scholekster. Weg van mijn kindertijd zo bleek later. Ik was vijfentwintig jaar toen ik ernaar terug verhuisde. Weliswaar niet naar de Scholekster, maar naar het Binnenpad. Vanuit het zolderraam kijk ik neer op dat oude speeltuintje, terwijl mijn man bezig is met de babykamer voor onze eerste. Ik ben weer thuis.

 

Eervolle vermelding ZKV-wedstrijd Bram Roza Festival 2019
Oorlog 1940 /1945

Door Feli van der Kooij, Oud-Beijerland

Ik word wakker in mijn ledikantje,

Pappa! Pappa! Pappa!

Wie roept daar?

Ikke, roep ik terug

Wie is ikke, ontvang ik terug

Felicitee Fransisca Maria

Waar woon je?

In welke straat, welk nummer?

107

Zeg ik gewoon terug.

Waarom vroegen jullie dat altijd, vroeg ik mijn ouders

Om te leren wie je was als er onverhoopt een bom viel …….