Wissel
Als op een dinsdag in dit leigrijs krochtig leven
De wanhoop naarstig mijn wat wankele kuiten tart.
Het Oudjaarslied omfloerst in streng verstikkend zwart
Gelukkig is dit niet heel lang gebleven
Mijn tred, veel lichter dan ik ooit had durven dromen, alwaar geen zwarte pakken zijn
Geen hoge hoed of kraaienkners
Noch dissonant of klaagelijk rouwend vers
Een komend jaar waar het Jouw zal zegevieren in het Mijn.
Jij wakkert mij met liefde aan, mijn boei en ankerlicht
Jij immers kent mijn zijn, mijn leeuwen en mijn beren
De twijfel zal in het vlammen van jouw geest tot as verteren
Het duwtje in de rug, het boek van droefenissen dicht
Dus heffen wij in vlucht de groezelige glazen en treurig is dat dikwijls niet
De naam van wat er klotst van secundair belang
Het promillage zorgt voor frisgebloemd behang
Het eiland-dichterschap in het verschiet
Het komend jaar zal beter zijn misschien
Al zit dat niet in hele grote dingen
Van tijd tot tijd, je ziel uitwringen
In wat nog komt maar wat je niet kunt zien
Het woelen in de aarde en naar sterren willen reiken
De morgen die in alles past, een nieuw begin
Ik loop verrukt de ogen van mijn lezers in
Mijn woeste zee omringd door dichters-dijken
En in de opium van het gesproken woord
Kijk ik je aan en zie in dit gedicht
Jouw beeld ontstaan in Januari-licht
De oproep aan de dichter, kom aan boord!
Rick Jan Hitzerd©