Als aardewerk gebroken polderland Heb ik in jouw gruzelementen, verborgen Eenmaal uit handen gevallen, bleek liefde te jong voor een zomer Een draaiwind drukte neus en lippen De tarwe-akker zucht lege weken van wittebrood Geoogste vrees van wie men was en wie men werd Nieuw te zaaien rust op een getijdenstoppel In wimperhaartjes op vaarwelpapier [...]
Read More

Gezaaid onder leigrijze kerkzerken Familiewapens met Franse slagen afgehakt Weerspiegeling in even staan op schouders van het voorgeslacht Oude wortels Het Godshuis, oudtijds anker in thans verpopte kern Windstille ezelsoren aan hoeken der Psalmen Davids Mijn vluchtroute, bestemming polderlicht Tranen uit een bijkans toegetrokken hemel Het hoofd slechts bij de weg en bij het stuur [...]
Read More

In Amsterdam, nabij de Westergasfabriek Zag ik mijn lief voor ‘t eerst, zij gaf mij een klein doosje Gefabriceerd uit blik, het staat hier nu een poosje Het is al oud, zeg maar gerust antiek Naar wat er in gezeten heeft, kan ik alleen maar gissen Ik vul het zelf met lieve woorden die ze [...]
Read More

De Meiwind fluistert door het hart van Strien Zingt zachtjes over hen die niet meer zijn Van Coevorden, Kleinkramer, Zwarenstein. Slechts struikelstenen zijn er nog te zien Waar eens de sjabbeskaarsen zijn ontstoken Gevlochten challebrood op tafel lag De zegenspreuk weerklonk in diep ontzag Ligt nu een Davidster, de punt gebroken De mens leert niets [...]
Read More

Twee oude beuken hebben hen zien gaan De zondaar, zwarte kousen, hoge hoed Lucht op en treur niet, met een blij gemoed De leeuw van Juda, Goede-vrijdag haan De weduwnaar die zoveel moest doorstaan De rollen King, oranje hoestbonbon Verveeld de latjes tellen van het kerkplafond Een jongen, dankend voor zijn vaste baan En wie [...]
Read More

Zo aan het eind van ‘t overleven Hij had de dagen volgeteld en niet meer langer uitgesteld was het een kwestie van vergeven die hem te na kwam, had gekweld, bij wie hij zeer had overdreven, in wie hij was teleurgesteld, die hem een leven lang bekneld of aangelijnd had opgedreven, zijn passie tergend afgepeld. [...]
Read More

In het vijandig duister van die Februari nacht Staan wind en water ieder naar het leven En radeloos en angstig en met beven wordt er gebeden, luid en zacht Met eb is het nog vloed, het erge moet nog komen De opmaat naar een ramp, de wisseling van getij De dijken weggevaagd, de zee in [...]
Read More

Waggelend achter zware Jacobs-shag Struinen, plastic tas Veren, losgeraakte dobbers tussen keikieren Koeienvlaai ontwijkend, rubberlaarsjes Wortels, van wieg tot karaf Terugweg langs café de Ton Jij “weet-ik-wat” Ik het zwarte smoelwerk, trekdrop Rode vingers, paprika-chips Veel te laat, achter op de fiets Grijp met mijn knuistjes jouw lederen jas Weet wat komen gaat Nu kom [...]
Read More

‘k lag gisternacht voor pampus met de hond Haar warme lijf gestreken langs het mijn Een kameraad die vrindschap nimmer schond Hoe anders kan dat bij de mensen zijn Als daden haaks staan op de woorden uit de mond De tweezaamheid van mens en dier in onvoorwaardelijke trouw is voor ons twee toch de manier [...]
Read More

Twee nieuwe haring, de derde laat je liggen voor de middag De eerste middag van de zomer Die na jouw plotselinge dood, die na jouw dood Die na jouw dood, niet blijkt te zijn Je ligt in je laatste hoogzit onder het raam, in een voor mij vreemde vrede Ik durf te kijken en hoor [...]
Read More