Weggetjes en wegen,
ik kom ze overal tegen.
Ook híér weven zij hun web
van grijs en grauw
en ze brengen mij bij jou
of in verwarring
en waar ik wezen wil.

Kijk …
Scheuren in de weg, ze lopen met me mee.
Het lijkt een veld van craquelé.
Soms in de lengte door het land,
soms als een dwarsverband.
Gelijmd, gestopt, soms volgepropt,
geplakt, gepleisterd, gepolijst.
Toch altijd dieper ingesneden
de sporen van het verleden
In lijn met het heden.

Zie…
Grasgroen, dat de weg flankeert.
Een reiger, die langs de sloot flaneert
en zover je ziet omgeploegd antraciet.
Dan durf ik de blik op te richten,
met het oog op vergezichten
en ietsje verder nog omhoog
richting hemelboog.
Daar breekt blauw door het grijsgrauw.
Voorzichtig reiken vroege zonnestralen
om nieuw leven bovengronds te halen.
Een frisse bries roept al het lieve leven op
“Kom! Kom! Kom uit gaten en uit holen,
kom uit je winterslaap,
je was al lang genoeg verscholen!”
Zie, ondanks al ons menselijk verstoren,
in de natuur gaat nooit de hoop verloren.

En ik …
Ik vind mijn weg
langs weggetjes en wegen
en kom in mijzelf het leven tegen.

© Sabine Alders-du Bosc
17 maart 2024

Comments are closed.